Zenuwachtig luister ik in mijn startvak naar Lee Towers, die traditiegetrouw You’ll Never Walk Alone zingt. Dan zie ik in de verte blauwe rook van het kanon opstijgen. Even later mag ik eindelijk gaan lopen. Via de Erasmusbrug en IJsselmonde kom ik op de Spinozaweg heel relaxed over het 10 km punt en krijg even verderop een flesje water en een overheerlijk gelletje als lunch. Na nog een flink stuk door Zuid en nogmaals de Erasmusbrug, loopt Esther vanaf Blaak met me mee. Ik voel me sterk, let constant op een rustige ademhaling en lijk af te lopen op een persoonlijk record!
In het Kralingse Bos krijg ik plotseling last van een oude kwaal: ik word duizelig, mijn hartslag schiet omhoog en mijn marathon is eigenlijk voorbij. Ik sleep mezelf naar de finish om mijn medaille binnen te halen. Driekwart van de marathon heb ik sterk en goed gelopen, het is warm en relatief veel lopers hebben het zwaar. Toch geef ik mezelf voor deze marathon niet meer dan een vier. En het is niet de eerste vier.
Driekwart van de marathon heb ik sterk gelopen, maar hier sleep ik mezelf naar de finish. |
Terwijl Marc Lammers verder praat, blijf ik nog even in gedachte. “Moet ik geen marathons meer lopen? Zal ik van die acht een tien gaan maken en me toeleggen op de korte afstanden? Of ga ik er alles aan doen om die vier op te halen?”
Op dit grafiek is mijn verval na 30 km duidelijk te zien. |